Jan Kloos
Uitreksel van de Plantenziektekundige Dienst

Jan Kloos

Dit onderdeel onderzoekt het verhaal van Jan Kloos, met de nadruk op de Tweede Wereldoorlog. In vier delen wordt zijn levensverhaal verteld. Het eerste deel vertelt over de eerste oorlogsjaren van de student Jan Kloos. In deel twee komen zijn verzetswerk en zijn relatie met Diet Barendregt, die hij in het verzet leerde kennen, aan bod. Het derde deel behandelt operatie Market Garden, die Jan Kloos van dichtbij meemaakte en waarvan hij zijn geliefde per brief verslag deed. Het laatste deel is gewijd aan de gevangenschap en fusillade van Jan Kloos nadat hij en Diet, inmiddels zijn vrouw, op verdenking van spionage waren opgepakt.

De bijna afgestudeerde bioloog Jan Kloos, op 7 mei 1919 geboren in Dordrecht, houdt zich na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 bezig met ornithologie en later met huidtransplantatie. In 1943 moet hij de universiteit verlaten omdat hij weigert de zogenaamde Loyaliteitsverklaring te ondertekenen, waarmee Nederlandse studenten beloven zich te zullen “onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk gerichte handeling”. Jan Kloos onttrekt zich tevens aan de Arbeitseinsatz. Als eind september 1944 ten oosten van Arnhem duizenden geallieerde parachutisten en honderden geallieerde zweefvliegtuigen uit de hemel neerdalen in het kader van operatie Market Garden is Jan Kloos ooggetuige van dit indrukwekkende tafereel.

Bij aanvang van de operatie besluit hij Dordrecht, waar hij zich op dat moment bevindt, te verlaten en zo snel mogelijk per fiets naar Wageningen te gaan om zich hier bij de OD (‘Ordedienst’) van het verzet te melden, waarschijnlijk om samen met het Nederlandse verzet de Geallieerde luchtlandingsoperatie te ondersteunen. Binnen de Nederlandse verzetsbeweging is Jan Kloos geen onbekende. Al in 1943 meldt hij zich aan bij het lokale verzet in Wageningen, waar hij op dat moment tevens werkzaam is bij de Plantenziektekundige Dienst. Zijn observaties en ervaringen beschrijft hij in een meer dan 30 bladzijden tellende brief, die hij aan zijn geliefde, Diet Barendregt, in Dordrecht stuurt.